De overheid, ongeacht welke, heeft in de afgelopen maanden
en jaren in diverse rollen het nieuws gehaald. De overheid als
projectontwikkelaar, de overheid als hoofdsponsor van voetbalclubs of culturele
organisaties, de overheid als regeltjesfabriek. Zomaar wat voorbeelden van een
doorgeschoten takenbeleid van een overheid op lokaal, provinciaal of landelijk
niveau. Stuk voor stuk zaken die blijk
geven van overregulering, in standhouden van werk, gebrek aan regie, spilzucht,
etc. Daarbij laat ik het uitdijende takenpakket van ‘Brussel’ nog buiten
beschouwing.
De huidige economische tegenspoed heeft ervoor gezorgd dat
die overheid, in een aantal van de net genoemde rollen, behoorlijk is
afgeschminkt. Ter illustratie: diverse gemeenten kampen met behoorlijke
verliezen op grondexploitaties, of budgettaire uitschieters vanwege andere uitgaven die
eigenlijk niet ‘des overheids’ zijn. Het geeft aanleiding om nog eens heel
precies te kijken naar de taakopvatting van de overheid.
Hoe krijg je een terugtredende overheid die minder regels
durft te stellen? Een overheid die kan loslaten. Die kan investeren in vergaande
samenwerking met maatschappelijke partners. Een overheid die regie kan voeren en die vertrouwen
heeft in de samenleving. Daarbij is het natuurlijk belangrijk dat
iedereen mee doet. Als iemand echt niet mee kan doen, moet voor een goed
vangnet worden gezorgd. De rol van de
vrijwilliger moet worden gewaardeerd en versterkt.
“Help mij het zelf te doen”, zei Maria Montessori ooit. Een
goede gedachte. Het is van groot belang
als een terugtredende overheid burgers, maatschappelijke organisaties en
bedrijven vertrouwen en vrijheid geeft
om hun (kern)taken uit te voeren en creativiteit maximaal kans te geven. Met een gezamenlijke verantwoordelijkheid kan
worden toegewerkt naar een krachtige samenleving, met als uitgangspunt kerntaken
als core business.
Reacties
Een reactie posten